Een kleine kriebel: 'Wierum'

Van onze redactie
8 augustus 2015
In iedere uitgave van de huis-aan-huiskrant 'Wij in Wijchen, Dukenburg en Lindenholt' schrijft Wijchenaar Peter Droste zijn column 'Een kleine kriebel'.

Wierum

De lucht hing grijs en laag boven het Friese land. Een kaarsrechte weg leidde me helemaal tot aan de rand, waar een metershoge dijk aangaf waar het land ophield en de Waddenzee begon. Daar lag Wierum: 10 huizen, een kerk en een kroeg. Letterlijk aan de buitenrand van Nederland. Vanaf de dijk kon ik neerkijken op de huizen, waarvan er meerdere te koop stonden. Het café lokte me naar binnen, met de belofte van verse koffie en warm appelgebak.

Ik was de enige gast en het duurde even voordat de ruimschoots bejaarde kroegbaas reageerde op mijn “Goedemorgen”. Seconden, waarin ik me afvroeg of hij wel gemerkt had dat hij een gast had, gingen voorbij. Toen hief hij zijn hoofd omhoog van de krant, hij keek me even aan en zei toen “Goedemorgen”.
“Een kop koffie en appeltaart graag.”
Weer duurde het even voor hij reageerde maar uiteindelijk herhaalde hij mijn woorden. Het leek me weinig zinvol om nog een keer hetzelfde te zeggen, dus beperkte ik me tot een hoofdknik.

Hij verdween naar achteren, zodat ik het café en de stilte goed in me op kon nemen. Een biljarttafel, een lange houten leestafel, met daarop wat kranten en tijdschriften en vooral geen geluiden. Niet van buiten, niet van binnen.

Even later kwam hij terug, zette de bestelling voor me neer, vermeldde nog even wat het was (“een koffie en een appelgebak”) en trok zich weer terug achter de toog. De stilte trok woorden uit me die ik normaal negeer zodat ik mezelf even later hoorde zeggen: “Dit is zeker geen goed weer voor de klandizie”. Gelukkig leek hij die platitude te negeren, tot ik hem na ruim een minuut hoorde zeggen dat het wel eens beter weer was geweest.  Dat gaf mij de gelegenheid om te zeggen dat ik de vorige dag nog in de brandende zon bij het Lauwersmeer was geweest. Hij keek me aan met een blik waarin een zweem van medelijden lag.

We hadden vier zinnen gewisseld en nog nooit had ik me zo’n babbelkous gevoeld. Bij het afrekenen kon ik het niet laten om op te merken dat ik hoopte dat hij meer gasten zou krijgen, want de appeltaart was voortreffelijk. Weer die stilte en toen de uitsmijter: “Meneer, het moet ook niet té druk worden.”

Peter Droste

Dit bericht delen:

Advertenties