Bonnier Advocaten: Kinderalimentatie

Van onze redactie
28 oktober 2016
Met enige regelmaat zal Bonnier Advocaten licht laten schijnen op een juridische kwestie.

Wanneer ouders gaan scheiden of er sprake is van een verbreking samenleving dienen voor hun minderjarige kinderen en kinderen tot 21 jaar die nog studeren afspraken te worden gemaakt over de bijdrage van de ouders in de kosten van die kinderen.

In de eerste plaats dient de behoefte van de kinderen vastgesteld te worden. Hoeveel hebben ze eigenlijk nodig, is dan de vraag. Deze behoefte wordt vastgesteld aan de hand van de leeftijd van de kinderen en het netto besteedbaar inkomen van partijen toen zij nog samen waren.
Het netto besteedbaar inkomen omvat het netto salaris inclusief het gemiddelde overwerk, het vakantiegeld, een eventuele dertiende maand en bonussen.

Aan de hand van de leeftijd wordt een aantal punten aan de kinderen toegekend. Hoe jonger de kinderen hoe hoger het aantal punten voor de kinderen is. Aan kinderen tussen 0 t/m 5 jaar worden 4 punten toegekend, aan kinderen tussen 6 t/m 11 jaar 2 punten en aan kinderen tussen 12 en 17 jaar worden 0 punten toegekend.

Afhankelijk van het aantal kinderen en het totaal aantal punten wordt dan die behoefte van de kinderen vastgesteld. Hiervoor wordt de tabel ‘eigen aandeel kosten’ gebruikt.
Een voorbeeld: stel er zijn twee kinderen van 5 en 12 jaar. Het totaal aantal punten voor beide kinderen bedraagt dan 4 + 0 = 4 punten.
Als er bijvoorbeeld sprake is van een netto besteedbaar inkomen van € 3.000,00 dan bedraagt volgens de tabel eigen aandeel kosten de behoefte van beide kinderen € 660,00 per maand.
Nu de behoefte van de kinderen vaststaat dient vervolgens bekeken te worden hoe beide ouders met hun inkomen kunnen voorzien in die kosten. Dit wordt de draagkracht genoemd.
Het vaststellen van die draagkracht gebeurt aan de hand van de vastgestelde behoeftetabel en draagkrachttabel, opgesteld door de Expertgroep Alimentatienormen.
In de draagkrachttabel wordt afhankelijk van het netto besteedbaar inkomen en rekening houdende met de geldende bijstandsnorm en met 1/3 van de woonlasten een bedrag vastgesteld dat aan alimentatie betaald dient te worden. Dit gebeurt voor beide ouders.
Bij de verzorgende ouder wordt bij de vaststelling van het netto besteedbaar inkomen het kindgebonden budget opgeteld.

Stel de moeder heeft inclusief het kindgebonden budget een inkomen van € 1.200,00 netto per maand. Op basis van de draagkrachttabel zou zij dan in staat moeten worden geacht om maandelijks een bedrag van € 25,00 per kind voor haar rekening te nemen.
De vader in ons voorbeeeld heeft een netto besteedbaar inkomen van € 1.800,00. Volgens de draagkrachttabel heeft hij dan een draagkracht van € 259,00 per maand.
Wanneer beide ouders samen een hoger inkomen hebben dan de vastgestelde behoefte van de kinderen dan dient er een zogenaamde draagkrachtvergelijking plaats te vinden. In ons voorbeeld hoeft geen draagkrachtvergelijking plaats te vinden omdat de draagkracht van beide ouders onvoldoende is om in de totale behoefte van de kinderen te kunnen voorzien.
De niet-verzorgende ouder mag de kosten die hij/zij maakt wanneer de kinderen bij hem of haar verblijven in mindering brengen op zijn/haar draagkracht. Dit wordt de zorgkorting genoemd.
Afhankelijk van het aantal dagen dat de kinderen per week bij de niet-verzorgende ouder verblijven wordt een bepaald percentage van de behoefte in mindering gebracht op de draagkracht van de desbetreffende ouder.
De zorgkorting bedraagt bij de zorg van 1 dag per week 15%, bij twee dagen per week 25% en bij drie of meer dagen per week 35%.
In ons voorbeeld zijn de kinderen één weekend per veertien dagen bij vader en worden vakanties en feestdagen bij helfte verdeeld. Er is dus sprake van een zorgkorting van 25%. Uitgaande van de vastgestelde behoefte van € 660,00 bedraagt de zorgkorting € 165,00 per maand.

Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt wanneer de draagkracht van beide ouders onvoldoende is om in de behoefte van de kinderen te voorzien. Het tekort vermindert dan de zorgkorting en het tekort wordt gelijkelijk verdeeld over beide ouders.
In ons voorbeeld is het tekort €660,00 - € 309,00 = €351,00. Aangezien de vastgestelde zorgkorting van €165,00 lager is dan het tekort mag de vader geen zorgkorting in mindering brengen, zodat hij eerder vastgestelde bedrag van €259,00 aan kinderalimentatie dient te betalen.
Zoals u ziet is het berekenen van de te betalen kinderalimentatie niet zo eenvoudig als men wellicht denkt. En dan hebben we het hier nog over een eenvoudig voorbeeld. Heeft u vragen dan kunt u contact met mij opnemen of gebruikmaken van ons inloopspreekuur.

bonnier-mr-michiels-foto-de-beeldmakers-fotografie-nijmegen   Mr. Manuela Michiels (advocaat bij Bonnier advocaten te Wijchen)

Bonnier advocaten, Saltshof 10-06, 6604 EA Wijchen, www.bonnieradvocaten.nl

Gratis inloopspreekuur: dinsdag van 17.00u-18.00u

Foto: de Beeldmakers fotografie Nijmegen

Dit bericht delen:

Advertenties